Dernier Lit

Oostende, de Noordzeekust. Het denkbeeldige hotel Luxor is een typisch voorbeeld van vergane glorie, zoals er wel meer zijn tussen Calais en Knokke-Heist. Emily, die in het verhaal in de eerste persoon spreekt, rekent af met haar moeder, die in het ziekenhuis is opgenomen. Ze kribbelt op het briefpapier van het hotel terwijl haar geliefde uitrust in de suite. In sneltempo haalt ze herinneringen op aan haar leven als wonderkind; aan haar jeugd, getekend door de onmogelijke haat-liefdeverhouding met haar moeder, en haar tijd als muzieklerares aan een streng lyceum in Vlaanderen; aan haar ontmoeting met Anna, de dochter van de poetsvrouw van het lyceum, en hun ongepaste passie voor elkaar, die ze probeerden te verbergen voor het schoolse milieu; aan hoe ze uit de instelling werden weggestuurd.

Dan het begin van de neergang: een point of no return. De uitstap naar Oostende mondt uit in een gevecht met een nagelvijl op het bed van de suite wanneer een schokkend ritueel uit de hand loopt. Want de pillen die met een slok Seven Up worden doorgespoeld, hebben een onverwachte reactie tot gevolg. De duivelse geliefden strijden tot in de dood.

In het Luxor vindt een congres van deurwaarders plaats. Ze dragen de kleuren van Club Brugge, zijn opgewonden, flirten en paraderen dronken op de dijk terwijl ze de polonaise dansen. Een lokale journalist die verslag uitbrengt over het evenement, herkent Emily, het voormalige wonderkind. Hij probeert haar tot een laatste interview te bewegen...