KVS

 

Met haar vader-astronoom deelt theatermaker Manuela Infante een eindeloze nieuwsgierigheid naar het onbekende. De 'horizon' bleef zo hardnekkig opduiken in hun gesprekken dat ze er een voorstelling over ging maken. Hieronder is de dochter openhartig over haar vader, over zichzelf en de dingen groter dan de mens. 

De mens staat niet in het centrum van het universum bij de Chileense in Brussel wonende theaterregisseur, (scenario)schrijver en muzikant Manuela Infante. ‘Sinds een jaar of tien denk ik na over theater dat niet antropocentrisch is’, bekent ze: ‘Ik word bijzonder sterk aangetrokken door dat idee van niet-menselijk theater te puren uit iets wat zo menselijk is als theater. En daarbij leun ik graag op hedendaagse denkers.’ 

Ze gaf in haar werk al de ruimte aan de intelligentie en communicatie van de plantenwereld (Estado Vegetal, 2017), gaf objecten het woord (Realismo, 2016), focuste op mineralen (How to Turn to Stone, 2021). In Metamorphoses (2021), dat vertrok van het gelijknamige epos vol gedaanteveranderingen van de Romeinse dichter Ovidius, stelde ze luidop de vraag of een stem enkel de mens toebehoort.  De voorstelling en de filosofische gesprekken met haar vader inspireerden haar tot Horizon.
‘In Metamorphoses vertrok ik van het oude Europese narratief, maar ik had het over overbruggingen tussen menselijk en niet-menselijk. Het was daar dat ik begon te werken met het idee van het onbekende. In ‘Horizon’ is ‘wat is het onbekende?’ de hamvraag. 

Hoe definieer jij ‘het onbekende’?

Manuela Infante: Je zou ‘het onbekende’ ook ‘het niet-menselijke’ kunnen noemen. Het betreft eigenlijk alles wat we niet kunnen begrijpen, wat voor mensenogen onleesbaar is. Ik geloof graag dat er vele domeinen zijn waartoe wij als mensen geen toegang - fysiek of cognitief - hebben. 

 
Waarom vertrok je van een interview met je vader?

Van kinds af voer ik met mijn vader, die astronoom is en de Big Bang bestudeert, gesprekken over het heelal. Ik heb hem altijd vragen gesteld: waar eindigt het leven, waarom zijn we hier, wat komt achter de grens van het heelal? 
Vragen die kinderen stellen, maar die tegelijk existentieel zijn. Mooi toch? Maar: ik had een vader die dat soort vragen kón beantwoorden. Dat was en is echt ongelofelijk! Zo kwam ik op het idee van een interview. Ik gunde mezelf één uur interview met mijn vader en ging vervolgens met die zestig minuten tekst aan de slag. 
Astrofysici spreken eigenlijk een heel andere taal dan niet-astrofysici als ze het over de horizon hebben. Zij hebben het ook over verschillende soorten horizon. Niettemin slaagden mijn vader en ik erin om over de kosmologische horizon te praten.  

Wat betekent de horizon voor jou?

De horizon staat symbool voor het onbekende. De einder verwijst niet naar het onbekende als iets dat nog niet bekend is, maar eerder als iets dat we nooit zullen kennen. Het is in feite een concept dat de grens van de menselijke kennis afbakent. Net als de horizon kan je deze grens misschien najagen, maar ze zal steeds wat verder wegtrekken, alsof ze iets aan het afschermen is, zodat er altijd een buitengewone duisternis buiten menselijk bereik blijft.

Het stuk spreekt over de indrukwekkende Chileense horizon.

Chili is vooral kust. Als je richting westen trekt zul je altijd horizon zien. De linkerkant gaat over in de Grote Oceaan. In Chili naar de horizon kijken is bijgevolg helemaal anders dan in pakweg Barcelona aan de Middellandse Zee. In Chili weet je dat die oceaan onwaarschijnlijk uitgestrekt is. Mijn vader woont aan het water. De zee is ook in mijn stuk een belangrijk element, om niet te zeggen een verhaallijn naast het interview met mijn vader over de horizon en erachter – ik vertel altijd verschillende verhalen tegelijk. De kracht van een verhaal komt pas goed tot zijn recht als het resoneert in een ander verhaal. Noem het mijn taal. Mijn vader en ik spraken over hoe de mens ooit geloofde dat de aarde plat was. Dat die dacht dat hij achter de horizon zou vallen, in een voorgeborgte vol monsters - een fantasie die ‘het onbekende’ uitbeeldt. Ik vond ze terug op prachtige oude kaarten, waar geen objectiviteit werd betracht. De zee bracht me bij de eerste reizen van de Spanjaarden richting Zuid-Amerika. Toen ben ik de periode van Christoffel Colombus beginnen te bestuderen. 

Wat leerde de vijftiende eeuw je?

Toen de mens ontdekte dat de aarde bolvormig was kon die zich aan deze kant gene kant niet voorstellen. Het enige wat hij kon bedenken was de omkering van het bekende: daar was precies zo als hier, maar dan upside down: mensen liepen ondersteboven, bomen groeiden ondersteboven, met de wortels naar omhoog, regen ‘viel’ ondersteboven. 
Deze ‘fantasie’ spreekt boekdelen over de moeilijkheid van de mensheid om het onbekende te relateren zonder dat conceptueel te gaan domineren, controleren of toe te eigenen. De Peruviaanse antropologe Mariesol de la Cadena heeft het in dat verband over access, toegang. Hoe kunnen we het onbekende benaderen zonder het meteen te willen domineren, controleren, toeëigenen?  Dat is echt een onderwerp dat centraal staat in het stuk.
 
Of het nu gaat over onbekend als in ‘achter de einder’, over vluchtelingen of ‘de andere’…
Precies. En het gaat niet alleen over het onbekende, maar ook over de angst die het onbekende oproept. Hoe bang we zijn voor het onbekende, het andere, de andere.  

Was/ben jij bang voor het onbekende, voor het duister?

Blij dat je die vraag stelt. Mijn vader, een man van de concretie, is een groot pleitbezorger van de duisternis. In de woestijnen van Chili staan veel observatoria, omdat de hemel er zo donker is en zeer goed te bestuderen. Mijn vader is overigens directeur van zo’n belangrijk astronomisch observatorium. 
Ik heb altijd geleefd met zijn idee van duisternis, maar ik was een stadskind en ik was doodsbang in het donker. Het onbekende was altijd een enge plek voor mij. Wat verklaart waarom ik het nog altijd probeer te benaderen (grinnikt). Ik geloof echt, en dat is wellicht waarom ik er bang voor ben, dat er een manier bestaat om het onbekende te benaderen zonder er al te snel klaar mee te zijn, zodat het ‘het bekende’ wordt.  

Leg je dat even uit?

Stel je voor: je ligt in het donker in je slaapkamer en je ziet een silhouet op je muur en denkt: is dat een monster? Je hebt de keuze: je kunt het licht aanknippen en dan is dat monster meteen verdwenen. Of je kunt in het donker blijven en dat andere universum toelaten.
 
Oké. Hoe reageerde je vader op je voorstel om ‘samen’ een stuk te maken? ‘Leopoldo Infante’ staat bij de credits onder ‘wetenschappelijk onderzoek’.
Ik kan me dat eerlijk gezegd niet herinneren, maar ik heb altijd geweten dat ik ooit een voorstelling zou maken in samenwerking met mijn vader. Omdat ik zijn ideeën fascinerend vind en omdat hij als wetenschapper open staat voor gesprekken met mensen die dat niet zijn en met andere gedachtenvelden. Mijn vader is, zelfs als wetenschapper, best bereid om de reikwijdte van het onbekende toe te geven. Bovendien: ik kan hem pushen, hem bespelen, ik mag vragen allerlei en legio stellen, want hij is mijn vader.

Is je vader je belangrijkste ouder? 

Helemaal niet eigenlijk. Het was mijn moeder die me meenam naar theater en concerten en me boeken aandroeg. Ik was altijd al erg gevoelig voor het kunstzinnige. Op mijn zesde maakte ik voor iedereen kleine voorstellingen als verjaardagsgeschenk. Nee, mijn vader verwachtte niet dat ik in zijn wetenschappelijke voetsporen zou treden (lacht).

Maar misschien deed je het niettemin. Jij benadert complexe theoretische kwesties scenisch. Horizon is hoe dan ook een vader-dochterstuk, toch?

Zij hebben de hoofdrollen. Vader-wetenschapper en dochter-artiest zijn antipoden. Tenminste, het lijkt erop dat ze elkaars tegenvoeters zijn. Op een bepaalde manier voelde ik me  aangetrokken om in het midden daarvan te staan, op de veronderstelde duidelijke lijn die mannelijke wetenschap en vrouwelijke kunst van elkaar scheidt. Ik zou er kunnen zien of het echt een grens betrof.

En? 

Niet dus. Horizon was een zeer interessante ontdekkingsreis voor me. Ik merkte onderweg ook vader en dochter een rol spelen, zelfs als ik dat niet eens zou willen. De vader-wetenschapper staat voor een wereld die de waarheid bevat. Wat de rol van de dochter-kunstenaar is? De waarheid in twijfel trekken.
Het is beslist zo dat ik vanuit mijn blik, als theatermaker, als artiest, ongelofelijk dichtbij de interessevelden van mijn vader kom. Het gaat bij ons allebei om existentiële vragen als: wat is de mensheid, wat het heelal? Hoe begon het? En mijn vader vertelde me dat ook wetenschap begint bij creativiteit en creatief denken.

Het is vast geen toeval dat je voor het eerst zelf in een eigen voorstelling zit?

Ik zing zelfs live op het podium (grinnikt). Toen ik begon te werken met het materiaal van het interview merkte ik dat ik begon te fantaseren: ik begon het interview te fictionaliseren vanuit het interview! Tegelijkertijd is wat je ziet zeer autobiografisch, - autoficción heet het in het Spaans -, maar nogmaals: de grenzen tussen het echte interview en mijn echte herinneringen en de dingen die ik gaandeweg verzin omdat ik mijn universum wilde uitbreiden, zijn erg vaag. Voor mij gaat het om twee interessante kanten van dezelfde medaille.

 
Wat maakt dat je het onbekende in jezelf ging exploreren?

Ik lees altijd filosofen, antropologen en meer – ik ben van de theorie, dat weet je - maar tijdens de pandemie voelde het of al die boekenwijsheid me in de steek liet. Plots bevond ik me alleen met mezelf en ik besliste de sprong te wagen. Ik besloot mezelf, thuis in Europa, maar toch ook ontworteld, als onderwerp te nemen. Sterker nog: ik zette mezelf als zangeres op het podium, wat ik echt eng vind.

Meen je dat? Eitje, dacht ik. Je treedt toch op met je band Bahía Inútil?

Ik trád op met mijn band - ik zing graag en ik componeer graag - maar ik had zoveel moeite met live spelen dat ik ermee gestopt ben. Eigenlijk wilde ik als kind muzikant worden, maar uiteindelijk ben ik een theatermaker geworden met het perspectief van de muzikant. Door met deze vier - werkelijke knappe Belgische acteurs-makers te gaan improviseren, durf ik het nu aan. Het voelde organisch toen ik met de microfoon in mijn hand soms tegen hen ging zingen in plaats van te praten. 

Over zingen gesproken. Mag ik de soundscape van ‘Horizon’ samenvatten als een heerlijke mix van bekende en nieuwe talen: (bewerkte) stemmen, zang, klanken, liederen en drums?

Mag. Op een manier probeer ik het terrein van het onbekende te betreden via spoken word: welke klanken maken we en hoe kan ik die klanken uitbreiden op muzikale manier? Weet je dat we soms twee weken alleen ‘muzikaal’ hebben gerepeteerd? Je moet namelijk niet alleen het stuk creëren. Een groot deel van het scheppen bestaat uit het bedenken van hoe je het stuk creëert. Taal is belangrijk voor me omdat het zit op het veld tussen klank en betekenis, waar taal klank is en niet alleen betekenis. De spelers en ik werkten echt heel hard samen om een manier van spreken te ontwikkelen. Je weet niet of ‘vader’ en ‘dochter’ zingen of spreken. Of wat ze zeggen belangrijk is om hoe het klinkt of om wat het betekent. Die tussenplek vind ik ongelofelijk boeiend en heb ik al veel onderzocht, samen met mijn zo goed als vaste sound designer Diego Noguera. Diego componeert met modulaire synthesizers, pikt op wat de stemmen doen, rekt ze op, zet ze in herhaling, kortom: transformeert ze. 

De drum fungeert als signaal, is een begeleidend instrument, maar ook: een vreemd, ‘onbekend’ wezen.

Op een gegeven moment wordt het drumstel een levend wezen. Dat belichaamt op de een of andere manier dat andere waar ik het eerder over had. Dit andere kan zijn: mensen aan de andere kant van de antipoden, buitenaardse wezens, planten, rotsen, de wolf. Al deze andere wezens en creaturen waarvan we zelden toegeven dat ze hun eigen perspectief hebben. 
Theater is een zeer speciale plek om te gaan exploreren: om in de aanwezigheid van het onbekende, het donkere, het mysterieuze te blijven, hoe beangstigend dat soms ook moge voelen.


Martine Cuyt