KVS

Memory, truth, justice. Die drie termen houden dichter Lisette Ma Neza en dramaturg Gerardo Salinas bezig. Beiden hebben ze een genocide overleefd: Lisettes familie ontvluchtte het grote geweld tegen de tutsi's in Rwanda in 1994, Gerardo groeide op in Argentinië tijdens de dictatuur en verliet daarna zijn land. Vanuit België neemt hij deel aan de processen waarin de verantwoordelijken voor de civiel-militaire dictatuur worden vervolgd.

Gerardo Salinas was drie toen zijn oom en vader werden ontvoerd, gemarteld en vermoord tijdens de Argentijnse militaire dictatuur (1976-1983). Liefst 30.000 mensen verdwenen toen. Nu worden ze desaparecidos genoemd. Veertig jaar lang was Gerardo op zoekt: naar zijn vader en oom, naar de waarheid, en naar gerechtigheid. Als dramaturg bij KVS zet hij die zoektocht om in kunst, en dit jaar brengt hij in het MAS van Antwerpen een installatie met verhalen over de Argentijnse genocide. Op 19 november presenteren Lisette Ma Neza, Gerardo Salinas en Omar Jabary Salamanca bovendien samen een filmprogramma en een debat over de impact van de artistieke praktijk op het nastreven van een mondiaal beleid rond herinnering, waarheid en gerechtigheid.

Ook de Brusselse stadsdichter Lisette Ma Neza zoekt antwoorden. Haar ouders ontvluchtten het grote geweld tegen de Tutsi in Rwanda, in 1994. Zelf heeft ze die periode niet actief meegemaakt, maar toch leeft het verder in haar. ‘Wat nu?’, vraagt ze zich af. Die vraag wil ze voorleggen aan de hand van poëzie en theater. Met Lisettes voorstelling The Weight of a Woman trok ze in februari naar Kigali om met de toeschouwers het collectieve geheugen om te zetten in taal, en samen op zoek te gaan naar antwoorden. Want alleen met de waarheid kan je de wreedheden van het verleden verwerken, zegt de dichteres. 

Gerechtigheid, waarheid en geheugen. Wat betekenen die termen voor jullie? 

Lisette: “Die woorden leiden me naar mijn thuisland Rwanda. Daar is iets gebeurd – een genocide – en dat wist ik als kind, al is het niet met mij gebeurd. Wat doen we met de verhalen die onze ouders hebben verteld? Waar vinden we de waarheid, en als we die gevonden hebben, wat doen we er dan mee? De vragen leiden altijd terug naar huis.” 

“Het zijn moeilijke, maar ook mooie vragen. Onlangs zei iemand: ‘Eigenlijk ben jij de bloei van jouw geschiedenis: je bent de mislukking van de genocide, want je zit hier.’ Dat blijft bij, maar voelt ook enorm zwaar. Er staan miljoenen lijken tegenover mijn bestaan.” 

Gerardo: “Waarheid, geheugen en gerechtigheid leiden mij ook terug naar mijn thuisland, Argentinië. Door herinneringen luidop uit te spreken, komen we dichter bij de waarheid, en bouwen we een collectief geheugen waarmee we gerechtigheid kunnen najagen.” 

“Tijdens de Argentijnse genocide praatten we niet in het openbaar. Van de 30.000 desaparecidos werden de meesten ’s nachts gekidnapt. Eerst ontvoerden ze mijn oom. En een week later gristen ze ’s nachts mijn vader mee uit ons huis. Ikzelf was toen drie jaar – door een gaatje in het muggennet hielden ze me onder schot. De volgende dag ging het leven gewoon verder, alsof er niets aan de hand was. Niemand babbelde erover, ook uit angst voor verdere vervolgingen, en daardoor leek het alsof je moederziel alleen was. Ik zat gevangen in een eeuwige performance.” 

“Net daarom is het zo speciaal om nu verhalen te delen. Ineens ontmoette ik hier in België mensen met gelijkaardige herinneringen aan de Argentijnse dictatuur en schendingen van de mensenrechten in andere landen. Zo komen we dichter bij de waarheid die, hoewel ze in elk land anders is, in veel opzichten de lokale realiteit overstijgt en we veel zaken gemeen hebben.”

 “‘Waarheid’ is een moeilijke term. De puzzel is te groot om in stukjes op te delen.”


“De queeste naar de waarheid is bijna dwangmatig voor mij. Ik wil alle details over de moord op mijn vader, en wat er gebeurd is met andere slachtoffers. Door de exacte feiten na te jagen, red ik hen van de vergetelheid.” 

Lisette: “Waarheid werkt ook bevrijdend. Je kunt eindelijk beginnen met verwerken. Ik kom net terug uit Zuid-Afrika. Daar ben ik bevriend geraakt met een receptioniste die vorige maand haar moeder verloor aan geweld. Ze weet niet wie de moordenaar was, of hoe het is gebeurd, en kan dus ook het verlies niet verwerken. Het is alsof ze wacht op de waarheid, zodat ze haar moeder en zichzelf van het geweld kan bevrijden.” 

“Toen ik aan de filmschool zat, zei een docent eens: ‘Het lijkt alsof je de agressie waarvan je ouders je zo graag wilden afschermen, net zelf aan het opzoeken bent.’ Dat is me bijgebleven. Ik hoef eigenlijk niet bezig te zijn met het grote geweld dat in Rwanda heeft plaatsgevonden, maar toch doe ik het, want ik heb antwoorden nodig. Het is een deel van wie ik ben. Door vragen te stellen aan mijn ouders en grootmoeders kom ik dichter bij dat deeltje, maar zoek ik in zekere zin dus ook de wreedheden op.”

“Toch is ‘waarheid’ een moeilijke term: de puzzel is te groot om in stukjes op te delen. Als er zoiets vreselijks als een genocide gebeurt, heeft iedereen die het meemaakte wel een groot, heftig verhaal. Het zijn allemaal puzzels op zich.” 

Binnenkort kom je met The Weight of a Woman op de planken. Het stuk gaat over het grote geweld tegen de Tutsi's in Rwanda, en in februari bracht je al een eerste versie in Rwanda zelf.

Lisette: “Dat klopt. In Rwanda ga ik vragen stellen aan de mensen daar. De hoofdlijn is een beetje: ‘Wat nu? Hoe gaan we verder?’ De vragen worden in poëzie aan het publiek gesteld. Het is de bedoeling dat we ‘het gewicht’ achteraf kunnen loslaten, omdat de vragen beantwoord zijn.” 

“Ik ben me altijd al bewust geweest dat we in Rwanda collectief geweld en agressie hebben meegemaakt. In onze cultuur wordt daar pas over gesproken als je vragen stelt. Sommigen van mijn neefjes en nichtjes weten heel veel over die periode omdat ze nieuwsgierig waren, anderen weten bijna niets. Ik stel nu heel veel vragen, maar dat is niet altijd zo geweest.” 

Ook nu is het woord ‘genocide’ terug van nooit weggeweest. Hoe kijken jullie daar tegenaan?

Lisette: “Ik vraag me al even af wiens levens het waard zijn om te redden. Op het podium vertel ik het verhaal van mijn voorouders en het grote geweld tegen de Tutsi in Rwanda, alsof dat iets is dat alleen in het verleden bestaat. Maar het gebeurt momenteel recht voor onze ogen in Gaza. Ik durf bijna niet meer geloven in mensenrechten als ik er te lang over nadenk. Ook in Congo ontspoort het geweld opnieuw. Het verleden heeft ons enorme kwetsuren toegebracht, maar we begaan dezelfde fouten opnieuw. En als je kijkt naar de reactie van het westen, vraag ik mij af: ‘Telt elk leven wel?’” 

“Het is lastig om hoopvol te blijven als je hier vanuit Brussel naar gruwelijke beelden kijkt op je gsm van stervende mensen in Gaza. Alles waar ik met mijn poëzie voor sta en vroeger sterk in geloofde, vervaagt: het internationale recht en mensenrechten.”

Gerardo: “Soms is het inderdaad moeilijk om hoopvol te blijven. Het hangt er misschien vanaf naar waar je kijkt. Las madres y abuelas de Plaza de Mayo komen als moeders en oma’s van de slachtoffers van de genocide al 42 jaar lang elke donderdag samen op het plein aan het Argentijnse presidentiële paleis van Buenos Aires. Ze willen de waarheid over hun verdwenen kinderen of kleinkinderen, en ze stoppen niet. Ik ben ze eens gaan bezoeken tijdens hun donderdagsmanifestatie: een vrouw in een rolstoel was aan het zingen en dansen, een jonge vrouw schreef gedichten – en plots besefte ik: ‘Yes! Dit is het!’ Het gaat niet over één iemand met een verhaal, het gaat over een verenigd front. Zet een hele groep mieren bij elkaar, en ze hebben een verhaal te vertellen. De abuelas en madres geven mij hoop. Ze zetten de genocide op de agenda van justitie. Intussen is er zelfs al iemand veroordeeld voor de moord op mijn vader, al weet ik dat er in Buenos Aires wellicht nog mensen rondlopen die mijn vader of oom ooit gefolterd hebben. De strijd van de grootmoeders is één van de mogelijke strategieën om dit soort situaties het hoofd te bieden. Het is belangrijk om hun voorbeeld te delen en te onderzoeken hoe ook mensen in andere contexten dit kunnen toepassen.” 

Waaruit put jij hoop, Lisette? 

Lisette: “Mijn oma’s. Wanneer ze mij hun hartverscheurende verhalen over de genocide vertellen, doen ze dat op een nuchtere en luchtige manier. Ja, dit is gebeurd, zeggen ze precies, maar wij leven nog, en mijn buurman heeft dat gedaan, maar hij is teruggekomen om vergiffenis te vragen. En waarom zou je geen vergiffenis schenken? Die kracht, van wij zijn er nog, en wij vergeven, dat geeft me hoop.”

“Volgens mij is dat ook een beetje de cultuur geworden in Rwanda. Er zijn daders en slachtoffers, maar ze zijn er nog, dus ze gaan verder. Ik heb ooit een zin geschreven: ‘You’ve killed my brother. Now be my brother.’ Dat is de complexe realiteit in Rwanda. Verder gaan omdat we er nog zijn. Soms vraag ik me wel af wat we moeten aanvangen met alle woede en pijn die overblijft.” 

 “Samen met liefde is haat het meest intieme gevoel dat je iemand kan geven.”


Gerardo: “Ik heb een training gevolgd om te leren niet te haten. Ik wou dat de haat niet meer overheerste, want het kan je volledig opslorpen: als je iemand haat, heb je heel veel aandacht voor die persoon. Samen met liefde is haat het meest intieme gevoel dat je iemand kan geven.” 

“Mijn verleden heeft twee kanten: de verschrikkelijke horror en haat, en de liefde – mensen die elkaar helpen, omhelzen en redden, mensen die verhalen vertellen en naar elkaar luisteren… Soms kan je kiezen naar welke kant je leunt, de haat of de liefde. En soms heb je geen keuze, dan ben je gewoon een mens. Ook dat laat ik nu en dan toe.” 

“Ik vertel mijn verhalen uit de Argentijnse genocide niet als traumaporno, maar omdat het ons vooruithelpt. Vrede is kwetsbaar en kan in twee minuten omslaan. Kennis over het verleden helpt ons om meer urgentie te zien in gebeurtenissen in het heden, bijvoorbeeld wat momenteel in Gaza gebeurt. Als we ons geheugen gebruiken en de waarheid delen, kan de wereld gerechtiger worden.”

“Dat is volgens mij de kern van de zaak. Een hele groep mensen is gevlucht van agressie. Je thuis achterlaten is triestig, maar hier in Brussel leven we met 180 nationaliteiten onder een hemel, en maken we het onmenselijke terug menselijk. Ik ontmoet nu Lisette en zij deelt verhalen uit Rwanda. Of ik ontmoet iemand uit Congo of Irak en ze maakten allemaal iets unieks mee, maar onze kinderen zitten in dezelfde klas. We delen verhalen en maken zo iets moois van lelijke herinneringen. We kunnen onze ervaringen ook veranderen [MD1] en collectieve herinneringen opbouwen, om zo een meer verbonden en eerlijk mondiaal verhaal te claimen. En op die manier gerechtigheid en erkenning te eisen voor de slachtoffers van alle genocides.” 

 

Yumi Demeyere & Koen Vidal