KVS
(c) Stef Stessel

De feestelijke revolutie van Burning City

Vrolijk verzet. Speelse anarchie. Lachen als energiebron en community als grondstof van de artistieke creatie. BURNING CITY, een voorstelling van hetpaleis, KVS & theater arsenaal/Junior Mthombeni & SOCHA, put kracht uit protestbewegingen in de recente geschiedenis en uit de ervaring en dromen van een getalenteerde cast, en distilleert een totaalspektakel waarin nabijheid en basale lichamelijke antwoorden een belangrijke rol spelen. Orland Verde in gesprek met KVS dramaturg Gerardo Salinas. 

“Je mag kiezen: als je alleen bent, ben je een outcast, een uitzondering op een regel, op een wereld”, stelt KVS-dramaturg Gerardo Salinas. “Maar als je een gemeenschap van outcasts  creëert, een gemeenschap met eigen regels, een universum waarin de eigenschappen die een outcast van je maken juist naar waarde worden geschat, dan kan je vanuit die community, met een ander gewicht, de dialoog aangaan met een bredere gemeenschap. Niet om ze te ontwrichten, maar om een volwaardige rol te spelen in een concert van identiteiten.” Het is een combattief pleidooi voor samenhorigheid op een moment dat de wereld in brand lijkt te staan.

Maar het gaat niet om een vrijblijvend pleidooi. Meer dan louter deelnemen aan die bredere gemeenschap, gaat het over reële impact. “Bij elk contact beïnvloeden mensen elkaar. Hoe groter de ‘afstand’ tussen mensen, hoe groter de invloed die ze op elkaar kunnen hebben, maar hoe moeilijker het is om dat contact te laten ontstaan. Daarom is het zo bijzonder wanneer elementen die heel anders zijn samenkomen. De makers van BURNING CITY doen samen iets uitzonderlijks ontstaan.”

Een catwalk van amper twee meter breed verdeelt het publiek in twee. Dat beide helften naar elkaar kijken, zorgt voor een soms confronterende, soms voyeuristische vorm van communicatie. Interactie is erg belangrijk en gelukkig is Mthombeni, een van de bezielers van het project, een ervaren publieksmenner, die er een statement van maakt om de etiquette van de theaterzaal overboord te gooien en alle vrijheid te geven aan het publiek: ‘It’s your party’, voel je vrij om te schreeuwen, te applaudisseren of selfies te trekken.

BURNING CITY is een volwaardig, tot in de puntjes georkestreerd muziekoptreden. Dat kan soms doen vergeten dat we een theatervoorstelling bijwonen, maar de inhoud - zowel de tekst van de rapstukken als de performance van de hele cast - doet ons keer op keer beseffen: ceci n’est pas un concert. 

Geen rooskleurige revolutie

Iets wat op het eerste gezicht absurd is, wordt logisch binnen het universum van een specifieke community. De documentaire PARIS IS BURNING was in dat opzicht een bron van inspiratie: een portret van een beweging ontstaan in de New Yorkse Afro- en Latijns-Amerikaanse, LGBT+ avant-la-lettre community, een eigen cultuur die ook een instrument was om de collectieve eigenwaarde te verheffen. “In de wereld van ballroom, is een logica ontstaan, van dresscode, van bewegingen, van woordenschat. Het is ongelooflijk hoe mensen uit minderheidsgroepen, op basis van gender, maar ook etniciteit, iets hebben doen ontstaan dat betekenis heeft ontsproten, globale invloed heeft gehad en performatieve kracht heeft verworven. We creëren micro-communities die een claim en een waarde versterken die individuen niet kunnen waarmaken.” De interactie tussen groepen zal uiteindelijk de regels bepalen waarbinnen het geheel interageert. Zo wordt visibiliteit gegenereerd, maar ook een (zelf)vertrouwen dat de individuele kracht naar een ander niveau tilt.

BURNING CITY kadert in een reeks voorstellingen waarin Salinas, Mthombeni en vele anderen, inclusief het SOCHA collectief, dat deze keer de hoofdrol speelt, het idee van gemeenschap exploreren. “We werken rond community niet als finale doelstelling van een sociaal-artistiek project, maar als artistiek materiaal. In welke mate is het creëren van een community grondstof voor de artistieke productie? Het communautaire, de dynamieken die daaruit ontstaan, als materiaal. Alsof je met klei of muzieknoten zou werken. Een materiaal met potentiële vorm, inherente spanning en andere kwaliteiten. We komen als professionele artiesten samen vanuit verschillende culturele en artistieke affiniteiten, vanuit een distinctieve techniciteit, vanuit een eigen strijd, activisme en resilience, om die grondstof te creëren. Wat brengt het met zich mee? Hoe beweegt dat materiaal? Wat vertelt dat materiaal?” Hun zoektocht is er onder andere een naar formaten waarin elke artiest het eigen talent in de eigen discipline maximaal kan inzetten.

BURNING CITY is een opzwepende mix van funk, hip hop, rock ‘n roll, soul, live painting, dans, licht en dad jokes. Maar, met angst als vertrekpunt, is dit niet zomaar een feest, geen rooskleurige revolutie. Hier zit veel pijn in verwerkt, soms heel persoonlijke verhalen, maar zelfs in de meest tragische context is festiviteit broodnodig: ook in het protest, om energie op te doen en om in contact te komen met anderen. We hebben behoefte aan positieve stimuli, soms zelfs om de volgende dag te halen.

Een bescheiden utopie

In het stuk herken je af en toe andere voorstellingen, voornamelijk RUMBLE IN DA JUNGLE, meer dan 10 jaar geleden ontwikkeld rond de legendarische boksmatch van Muhammad Ali en George Foreman in het toenmalige Zaïre. Juist die gelijkenissen laten zien hoe de theatertaal van de makers geëvolueerd is: toen waren de performances bijna alleenstaande hoofdstukken zonder al te veel ondersteuning van andere performers. BURNING CITY gaat beslist voor een geheel waarin één performer een onderdeel trekt, gesteund door al zijn/haar/hun collega’s. Ze vormen samen meer dan in ander werk een community.

En dat is nodig, want de inhoud van de voorstelling én de nabijheid met het publiek zorgt er voor dat kwetsbaarheid een belangrijk dramaturgisch element wordt. “Ze zijn de hele tijd exposed, de hele tijd heel dicht bij het publiek”, zegt Salinas, en dat gebeurt zowel in de beste als in de meest uitdagende zin. BURNING CITY speelt onder andere daarom met basale reacties gedicteerd door ons reptielenbrein (fight, flight, freeze), de reacties die onze lichaam hanteert in bedreigende situaties, in geval van angst. “Als we theater willen maken voor iedereen, niet alleen voor klassieke theaterconsumenten, moeten we ze ook activeren en betrekken, maar dan plaats je jezelf buiten je comfortzone. Dat is ook een gevecht tegen angst.”

De referenties die in het stuk worden verwerkt gaan van een discours van Patrice Lumumba tot het Harlem Cultural Festival, het iconische Summer of Soul met Mahalia Jackson, Stevie Wonder en Nina Simone als headliners van een legendarische, collectieve uitbarsting van vreugde, die in goede banen werd geleid door de Black Panthers. “Het was een tijdperk waarin mensen nog moesten vechten voor elementaire burgerrechten. Gemeenschapsleiders werden vermoord, mensen werden opgehangen door paramilitaire racistische bewegingen, wiens ideologische erfgenamen vandaag een revival kennen. Een moment van horror werd beantwoord met een viering, met de empowerment van het samen zijn. Dat resoneerde in ons allemaal.”

“Ook de opstanden in Chili in 2019, geworteld in een diepe sociale onvrede, bestuurlijke arrogantie en gebrekkige toegang tot onderwijs, openbaar vervoer of gezondheidzorg, hebben ons geïnspireerd. Collectieve ongehoorzaamheid werd met politiegeweld uiteengeslagen en vervolgens kwamen vakbonden en andere bewegingen aan boord in ongeziene demonstraties in downtown Santiago. Performers van een theaterfestival kwamen op dat moment mee op straat. Verkleed, met body paint, rappend, dansend, het was een feest. Twee keer per dag werden waterkanonnen ingezet om de betogers uiteen te drijven. Tieners uit sloppenwijken werden de spontane eerste lijn van verdediging tegen dat geweld. Een Chileense dramaturg verwoordde de woede van een van deze neergeschoten tieners in een gedicht over de liefde. Een strijdvaardige vorm van liefde: ‘Liefde moet absoluut ook betekenen, het lichaam van een verdwenen landgenoot terugvinden’. Voor ons is dit stuk een erkenning voor de strijd van collectieven overal, voor onze individuele ervaring. Het woord ‘revolutie’ is voor velen versleten, maar voor ons in dat een antwoord op een dictatuur van angst. We worden gedreven tot individualisering en dat maakt ons kwetsbaar. Hoe kwetsbaarder wij zijn, hoe meer we anderen vrezen. Communities doen ontstaan, de zoektocht naar contact, is vandaag een vorm van revolutie.” 

“Elk van ons brengt menselijk kapitaal mee, een globale bibliotheek die we ter beschikking stellen en waar we oplossingen in kunnen vinden voor erg actuele problemen. We spreken in BURNING CITY niet alleen over steden die in brand staan, maar ook over een kampvuur dat we met onze verhalen voeden. Het is een kans voor verrijking, zonder meer.” Het is een bescheiden utopie met waardigheid als rode draad, die mensen aanspreekt op dieppersoonlijk niveau. Een utopie die het pamflet omarmt als antwoord op cynisme, om er finaal voor te zorgen dat JIJ weet dat jij erbij hoort.